Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [52]een wagen kwam op, en ging uit van Egypte, voor zeshonderd [sikkelen] [53]zilvers, en een paard voor honderd en vijftig; en [54]alzo voerden ze [die] uit door [55]hun hand voor alle koningen der [56]Hethieten, en voor de koningen van [57]Syrie. 52. Versta dit van een wagen, die met linnengaren of garenwerk geladen was, en ook van de geladen paarden, ja van de paarden zelf. Een wagen nu gaf viermaal zoveel als een paard, dewijl men gewoon was vier paarden voor een wagen te spannen. De tol dan van een geladen wagen zes honderd sikkels zijnde, was de tol van een geladen paard honderd en vijftig sikkelen. 53. Zie van des sikkels waarde Gen.20:16, en Gen.23:15. 54. Dat is, de goederen uit Egypte komende, belastte Salomo niet alleen als zij in zijn land kwamen, maar ook als zij gevoerd werden in de landen der Hethieten en Syriers, van welken Salomo door dit middel ook schatting heeft ontvangen, omdat de paarden en goederen door zijn land of gebied passeren moesten. Anderen verstaan dit alzo, dat de koningen der Hethieten en Syriers ook tol getrokken hebben van de waren, die in hun landen gebracht werden. 55. Namelijk, van de kooplieden en pachters in vs.28 gemeld. 56. Oostwaarts van Palestina wonende. 57. Benoorden van Palestina. --------------------